Interview Mark
Mark Ruijs (35) woont met zijn vriendin Kim en zoontjes Nils (6) en Kaj (4) in Grave. Doordeweeks werkt hij bij Vodafone in Eindhoven als shopmanager. In de weekenden is hij muzikant bij de band Millstreet. Een hobby waar veel tijd in gaat zitten: per jaar verzorgen ze zo’n negentig optredens door het hele land.
In het jaar 2010-2011 was Mark voorzitter van Akris. Dit was al snel nadat hij bij Akris kwam. Al in zijn eerste jaar werd hij een actief lid en zo begon hij in het voorjaar van 2010 met zijn eerste competitieseizoen. Er zouden er nog vele volgen (pas in het voorjaar van 2016 speelde hij zijn laatste seizoen bij Akris). Een keer na training of competitie zaten ze te borrelen bij Piecken, toen René (de toenmalige trainer) tussen de biertjes door aan hem vroeg of het niks voor hem zou zijn: voorzitter zijn. Hij had op dat moment nog geen bestuurservaring, toch twijfelde hij geen moment. Daar heeft hij nooit spijt van gekregen: hij heeft een hoop goede herinneringen aan zijn bestuursjaar.
De grootste uitdaging tijdens zijn bestuursjaar vond hij het werven van leden. Dat was altijd moeilijk en het verliep een beetje met horten en stoten. Ook vond hij het belangrijk om het clubgevoel levendig te houden: naast tafeltennis hoorden er ook activiteiten bij en wilde hij graag iedereen erbij betrekken. Geld technisch was het destijds wel aan de krappe kant. Het was gokken hoe veel er met het hernieuwde OATK opgehaald zou worden en er waren best wat leden die pas op het allerlaatste moment geld overmaakten. Sommigen waren gewoon laks met dat soort zaken, anderen zaten door de kosten van het studentenleven geregeld op zwart zaad. Gelukkig weet Luuk de Boo, onze huidige penningmeester en een van de interviewers, te melden dat dit tegenwoordig een stuk beter verloopt.
Vanaf 2010 werd het OATK in zijn huidige vorm georganiseerd. Daarvoor organiseerde Akris het GATT (Groot Akris Tafeltennis Toernooi), maar dat toernooi liep op een gegeven moment een stuk minder goed. Het bestuur dat voor Mark zat, had al nagedacht over een nieuwe invulling voor het jaarlijkse toernooi (inclusief nieuwe naam). Daarna werd het overgedragen aan Mark en zijn bestuur. Samen met de toernooicommissie organiseerde hij voor het eerst het OATK: een geslaagd toernooi met ruim tachtig deelnemers. In totaal zat Mark zo’n 4 à 5 keer in de organisatie. In die eerste jaren werden de logees niet verdeeld over slaapplekken, maar in één ruimte ondergebracht. De algemene ruimte die bij zijn kamer in de Gouverneur hoorde, leende hij zonder problemen daarvoor uit. Ook werd daar na het toernooi met een grote groep gegeten ter afsluiting van het toernooi.
Wie Mark heeft meegemaakt tijdens de organisatie van het OATK zal beamen, dat hij nooit gestrest overkwam. Zelfs niet op de dag zelf. Naar eigen zeggen kwam dat doordat hij graag alles van te voren helemaal had uitgedacht, zodat alles klopte voordat het toernooi ging plaatsvinden. Het bepalen en opzetten van de toernooistructuur, vaak één grote puzzel, vond hij juist het leukste gedeelte. Die puzzel moest opgelost worden. Op de dag zelf zat hij dan ook het liefste zelf bij het schema om ongestoord te kunnen nadenken wanneer er aanpassingen gedaan moesten worden (bijvoorbeeld door afmeldingen). Na het toernooi een paar keer georganiseerd te hebben, werd vanzelf duidelijk hoe bepaalde situaties opgelost konden worden. Ook werd dan bijvoorbeeld inzichtelijk hoe lang vervolgrondes konden duren. Als hij dan een volle zaal zag en het gevoel had dat alles klopte, zorgde dat voor een voldaan gevoel. Komende organisaties zou hij dan ook als tip meegeven om van te voren goed na te denken over de dagindeling. Je vindt altijd wel mensen die goed kunnen lobbyen of de stapavond kunnen verzorgen, maar je hebt er ook nodig die de puzzel kunnen kraken.
Tijdens het OATK was hij dan wel de rust zelve, tijdens wedstrijden kon hij wel eens uit zijn slof schieten. Zelf heeft hij daar wel een verklaring voor. Want ook al was hij dan misschien niet de beste, fanatiek was hij zeker. Hij wist dat hij af en toe best een lekker balletje kon slaan en wanneer dat er niet uitkwam, frustreerde hem dat het meeste. Een goede wedstrijd spelen en toch verliezen, dat deed hem een stuk minder. Om zelf lekker te kunnen spelen, hoopte hij vooral niet te stuiten op een aantal aartsrivalen. Oude mannen die (in zijn ogen) eigenlijk niks kunnen en dan maar noppen of anti nemen, dreven hem tot waanzin. Zij deden niet veel meer dan de bal terug lepelen, terwijl hij steeds meer tegen zichzelf ging spelen. Vaak vroeg hij zich dan af waarom ze überhaupt tafeltennisten.
Toch kwam er een omslagpunt. Mark werd een stuk rustiger. Daar waar hij eerst door de noppen/anti ballen heen probeerde te slaan, ging hij steeds meer met het spelletje meespelen. Rustig wachtte hij af tot er een keer een hoge bal kwam, die hij dan af kon slaan. Die tactiek werkte voor hem. Hij kreeg er vrede mee dat hij tijdens zo’n wedstrijd niet per se zijn beste spel kon laten zien. Toch blijft hij het tot op de dag van vandaag vreemd vinden dat het nemen van noppen en anti rubbers nog steeds mag. “Dat is net zoiets wanneer een voetbalteam een veel betere tegenstander heeft en dan maar ineens besluit te spelen met een ovale bal of op een compleet andere ondergrond”.
Waar veel Akrissers last van hebben, gebeurde ook bij Mark. Hij riep geregeld dat dit echt zijn allerlaatste competitieseizoen bij Akris zou zijn. Soms uit frustratie nadat zijn team dik verloren had, maar ook vaak genoeg omdat het echt te druk werd. Wanneer de teamindeling vervolgens bekend werd gemaakt, stond zijn naam er toch weer tussen. Hij vertelt dat dit voornamelijk door zijn teamgenoten kwam. Die zeiden dan: ‘Kom op, Mark, nog één seizoentje’. Dan bedacht hij dat het stiekem nog steeds leuk was en deed hij toch nog een keertje mee. Op het einde had hij echter nog maar zo weinig tijd, dat hij zich niet meer onderdeel van de club voelde. Hij kon niet meer trainen en slechts de helft van de wedstrijden meespelen. Dat was uiteindelijk de reden dat hij echt stopte. Mocht hij meer tijd hebben gehad en nog bij de activiteiten aanwezig kon zijn, dan was hij wellicht pas een stuk later gestopt.
In het najaar van 2016 speelde hij dan toch zijn allerlaatste competitieseizoen bij Akris. Sindsdien heeft hij zijn batje niet meer uit de koffer gehaald. Simpelweg omdat hij er niet meer aan toe komt. Jammer vindt hij dat wel, want het spelletje zelf vindt hij nog steeds leuk. Er ligt nog een stapel met Akris-shirtjes op hem te wachten (van competitie, bestuur, commissies), want mocht hij ooit weer gaan tafeltennissen dan doet hij dat het liefst in iets wat hem aan Akris herinnert. Wellicht een keer tijdens een OATK. Ondanks dat hij daar nog steeds niet aan toe is gekomen, lijkt het hem leuk om ook een keer zelf deel te nemen, in plaats van achter de organisatietafel alles in de gaten te houden.